zaterdag 26 februari 2011

The end is not near, it's here

Driemaal is scheepsrecht. Een gezegde, een cliché, maar in mijn geval meer dan waar. Kijk ik terug op de afgelopen twee á drie jaar, dan kan geconcludeerd worden dat ik (in chronologische volgorde) zowel mijn propedeuse, mijn theorie als mijn rijexamen pas na een derde poging in de wacht mocht slepen.
Is drie mijn geluksgetal of is het twee keer jammerlijk falen te wijten aan andere factoren? Ik ga voor die laatste optie. Te vaak is het voorgevallen dat ik te laks of liever gezegd te chaotisch was. Ja hoor, dat doen we wel even! en Boeiend, ik mag het toch zeker nog een keer proberen?, zijn excuses geweest waar ik me de afgelopen jaren veelvuldig achter heb verscholen. Naïef genoeg dacht ik dat mijn afstuderen een uitzondering op dat cliché was. Helaas bleek niets minder waar. Wederom moest het tot twee keer toe op een grote catastrofe uitlopen, voordat het spreekwoordelijke lampje aanging en er schoon schip gemaakt kon worden…
Maandag 21 februari 2011, 12:00 uur. Misselijk van de spanning en met klamme handen van het angstzweet betreed ik het klaslokaal alwaar ik onderworpen zal worden aan een spervuur van vragen over het door mij in elkaar geflanste afstudeerportfolio. Twee uur later is deze surrealistische ervaring weer voorbij. Ik heb exact tweeënhalf uur de tijd om me voor te bereiden op de uitslag van het gesprek dat zojuist heeft plaatsgevonden.
Ben ik eerst vooral opgelucht (Hehe, nou dat zit erop), hoe dichter het uur U nadert, des te zenuwachtiger ik word. Weer heb ik het ellendige gevoel dat ik zodadelijk de inhoud van mijn maag terugvind op de glimmende en ietwat gladde vloer van de FHJ. Mijn handen voelen aan alsof ik ze heb laten weken in een flinke kom olijfolie.
Tijd om lang te filosoferen over mijn fysieke conditie heb ik niet, want in ene zwaait de deur van het assessmentlokaal open. Heel in de verte hoor ik een stem die zegt: Margriet, je mag naar binnen komen.
Met lood in mijn schoenen sleep ik mezelf het lokaal binnen. Een witte envelop!, flitst er door mijn hoofd, ik moet letten op een witte envelop! Alle geslaagde examenkandidaten komen steevast naar buiten met een witte envelop met daarin informatie over uitschrijving en dergelijke. Met een blik waar het vizier van een jachtgeweer jaloers op zou zijn, speur ik het lokaal af. Ik zie veel papier en administratieve rompslomp op de tafels liggen, maar geen witte envelop.
Moedeloos laat ik me op een stoel zakken, het kwaad is geschied, het leed geleden. Hallo vierde poging, dag verder studeren. Maar ook deze thriller heeft een verrassende twist op het einde. Mijn aandacht word namelijk getrokken door één van mijn assessoren. Ze steekt haar duim omhoog. Echt waar?, hoor ik mezelf stamelen. Dankjewel… Dan komen de tranen. Tranen van opluchting, tranen van blijdschap… Ach joh, weet ik veel…
Ik maak kennis met mijn tweede surrealistische ervaring van deze dag. IK BEN GESLAAGD! Ik kan het niet geloven! Wat voelt dit goed, maar ook raar en onwennig. Na ruim vijf en een half jaar ploeteren, hysterische huil- en hyperventilatiebuien mag ik mezelf een journalist noemen.
Over een kleine maand maak ik dit met het ondertekenen van mijn diploma officieel. Daarna? De plannen zijn groots, de mogelijkheden eindeloos. Al hoop ik wel dat ik mijn huidige motto (Driemaal is scheepsrecht) voortaan links laat liggen…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten